Wanneer, naar aanleiding van slikklachten of moeilijkere voedselpassage, de diagnose van een kwaadaardige slokdarmtumor is gesteld, dient deze tumor uiteraard behandeld te worden.
Wanneer de tumor zich in een vroegtijdig stadium bevindt - dit betekent dat de tumor niet te groot mag zijn en dat er geen uitzaaiingen in lymfeklieren (tenzij plaatselijk rond de tumor) of in andere organen mogen zijn - kan de patiënt in aanmerking komen voor chirurgische behandeling van de tumor. Vaak wordt deze chirurgische behandeling voorafgegaan door chemotherapie en bestraling om de tumor te doen krimpen vooraleer ze verwijderd wordt.
De slokdarm strekt zich uit van de nek, doorheen de borstholte tot in de buik .
Afbeelding Anatomie van de slokdarm
Een ingreep waarbij een slokdarmtumor wordt verwijderd, is dan ook steeds een uitgebreide ingreep. Net zoals bij longtumoren, zal met specifieke testen worden nagegaan of hart- en longfunctie voldoende zijn.
Afhankelijk van het soort tumor, het stadium, de ligging (hoog of laag in de slokdarm) en de functionele reserves van de patiënt, wordt een best passende benadering gezocht: via linker of rechter thoracotomie, al dan niet met laparotomie (= incisie in de buik) en/of cervicotomie (=incisie in de hals). Soms kan dit zelfs via kijkoperatie of VATS (video assisted thoracoscopic surgery) gebeuren.
Afbeelding thoracotomie - VATS
Het principe van de ingreep blijft steeds hetzelfde: de tumor en een groot deel van de volledige slokdarm worden verwijderd, samen met de aanliggende lymfeklieren in de borstholte en de buikholte en een deel van de maag. De reconstructie gebeurt dan door van de rest van de maag een buis te maken, welke als nieuwe slokdarm zal fungeren. In zeldzame gevallen wordt een stuk van de dunne of de dikke darm gebruikt voor de reconstructie.
Afbeelding slokdarmtumor-operatie
Bij een slokdarmingreep worden meestal 1 of 2 thoraxdrains geplaatst, die na enkele dagen kan/kunnen verwijderd worden. Er wordt ook altijd een pijnpomp geplaatst, die de eerste dagen door de patiënt zelf bediend kan worden. De eerste 5 dagen na de ingreep mag niets gegeten of gedronken worden om de verbinding te laten helen. Daarna wordt de voeding stilaan weer opgebouwd. Gezien de patiënt geen eigenlijke maag meer heeft, zal het steeds belangrijk zijn om vele kleine porties per dag te blijven eten. De hospitalisatieduur is afhankelijk van de algemene toestand van de patiënt, maar is meestal 14 dagen.
Belangrijkste complicaties die kunnen optreden zijn, zoals bij elke chirurgische ingreep, bloeding (waarvoor reeds tijdens de ingreep de juiste behandeling) en wondinfectie (waarvoor meestal antibiotica). Specifiek voor thoraxingrepen, is longontsteking een belangrijke complicatie. Daarom wordt maximaal aandacht besteed aan pijnstilling en kinesitherapie om patiënten postoperatief zo goed mogelijk te laten ademen ter preventie van deze complicatie. Daarnaast is er een nieuwe slokdarmverbinding (= anastomose) gemaakt en is lekkage van deze verbinding ook een complicatie.