Pediatrische heelkunde of kinderheelkunde betreft de chirurgische behandeling van aandoeningen die voorkomen op jonge leeftijd, vanaf de geboorte tot de adolescentie.
Aangeboren afwijkingen zoals hart-, long-, darm- , buikwand- en middenrifaandoeningen, maar ook complexe en zeldzame aandoeningen en tumoren bij kinderen, worden in gespecialiseerde centra behandeld.
Frequente aandoeningen, zoals navel- en liesbreuken, blindedarmontsteking, Meckelís diverticulitis, darminvaginatie en pyloorhypertrofie, worden ook in onze dienst behandeld.
Voor deze ingrepen werken we nauw samen met de afdeling pediatrie. Kinderen worden steeds daar opgenomen (er is ook een pediatrisch dagziekenhuis) en door de kinderartsen mee opgevolgd.
Meer info over de afdeling pediatrie: www.materniteit.azdamiaan.be
Meer info over het pediatrisch dagziekenhuis: Filmpje opname Pediatrie
Aandoeningen - Ingrepen
Appendicitis en Meckel's diverticulitis
Appendicitis of blinde darmontsteking is een ontsteking van het blindeindigende stukje darm dat zich op de overgang van dunne darm naar dikke darm bevindt.
De ontsteking ontstaat door een verstopping van de binnenkant van de appendix, hetzij door verdikking van het slijmvlies, hetzij door etensresten of stoelgang en zeldzaam door parasieten of tumor. Appendicitis kan op alle leeftijden voorkomen, maar komt het meest voor tussen de leeftijd van 10 en 17 jaar (2.5 per 1000), meer bij jongens dan bij meisjes.
Het natuurlijke verloop bestaat uit beginnende ontsteking, meestal aan de tip, evoluerend naar verdere ontsteking met begeleidende buikvliesontsteking en perforatie ('gesprongen appendix') over een gemiddeld verloop van 72u. Symptomen bestaan uit buikpijn (meestal rechts onder in de buik) , koorts, verminderde eetlust en braken.
De behandeling van appendicitis bestaat dan ook meestal uit het (snel) wegnemen van de appendix. In bijna alle gevallen kan dit met een kijkoperatie gebeuren, waarbij 3 kleine openingen (kleiner dan 1cm) worden gemaakt in de buik. In zeldzame gevallen beslist de chirurg om de ontsteking eerst met antibiotica onder controle te houden en achteraf de ingreep uit te voeren.
Het verloop na de ingreep is afhankelijk van de graad van ontsteking. Bij de meeste eenvoudige ontstekingen, hoeven er geen verdere antibiotica toegediend te worden en kan de patiënt de volgende dag naar huis. Bij uitgebreidere ontsteking, dienen er wel antibiotica toegediend te worden en kan het nodig zijn om een wonddrain te plaatsen voor enkele dagen. Het verblijf kan dan enkele dagen tot een week langer zijn.
Bij chronische problemen met de appendix, wordt deze soms preventief verwijderd in dagziekenhuis.
Een divertikel van Meckel is eveneens een blind eindigend stukje darm, dat zich als een uitstulping ergens op het laatste deel van de dunne darm bevindt.
Het divertikel is een overblijfsel van de embryonale dooierzak en komt voor bij ongeveer 2% van de bevolking. Bij ongeveer 5% van hen treedt er een ontsteking op van het divertikel, meestal ook op kinderleeftijd.
Symptomen kunnen zeer gelijkaardig zijn als deze bij appendicitis, maar soms moeilijker vast te stellen, gezien de pijn niet altijd rechts onder in de buik voorkomt. Diagnose wordt dan ook meestal gesteld bij echografie, CT scan of soms tijdens de kijkoperatie zelf.
Behandeling van een Meckelís diverticulitis of ontsteking van het divertikel van Meckel is ook gelijkaardig als bij appendicitis: wegname door middel van kijkoperatie.
Darminvaginatie
Darminvaginatie is een fenomeen waarbij twee delen van de darm als het ware in elkaar schuiven en op die manier pijnklachten, krampen, braken en zelfs ontsteking of in het slechtste geval perforatie kunnen veroorzaken. Het is de meest voorkomende oorzaak van darmverstopping bij kinderen onder de vijf jaar en komt het frequentst voor tussen de leeftijd van 6 maanden en 2 jaar.
Zowel dikke darm als dunne darm kunnen aangetast zijn, maar voornamelijk op de overgang tussen beide komt de aandoening voor.
De oorzaak van een darminvaginatie kan zowel aan de binnenkant (een poliep) als aan de buitenkant (ontsteking of aanliggende kliertjes) van de darm gelegen zijn. Meestal kan er zelfs geen duidelijke oorzaak gevonden worden.
De behandeling bestaat uit het reduceren of terugduwen van de darm naar zijn oorspronkelijke positie. Soms gebeurt dit spontaan. In andere gevallen proberen we dit te doen door het inspuiten van lucht of vloeistof langs de aars.
Als ook dit niet lukt, of er treedt een recidief op, wordt een kijkoperatie uitgevoerd, waarbij de darm op zijn plaats wordt gelegd via 3 kleine (< 1cm) incisies in de buik. Zeldzaam dient bij ernstige gevallen (bijvoorbeeld met perforatie) een deel van de darm verwijderd te worden.
Verblijf varieert, maar duurt meestal enkele dagen. Van zodra het kind opnieuw kan eten en drinken, kan hij/zij de afdeling verlaten.
Liesbreuk
Een liesbreuk is een uitstulping van het buikvlies (en eventueel buikinhoud), ook wel breukzak genoemd, doorheen het lieskanaal. Het lieskanaal is een natuurlijke opening, waarlangs bij jongens de teelbal uit de buikholte afdaalt naar de balzak voor de geboorte. Bij meisjes loopt de ronde band hierdoor, welke de baarmoeder fixeert. Bij de geboorte is het lieskanaal meestal gesloten, maar zwak aangezien de openingen aan de binnen- en buitenzijde van het kanaal (interne en externe liesring) over elkaar liggen. Bij groei van het kind, komen beide openingen naast elkaar te liggen, wat het kanaal schuiner doet verlopen en breuken minder waarschijnlijk maakt. Breuken op oudere leeftijd zijn dan weer te wijten aan slijtage van de buikwand.
Wanneer het kanaal bij de geboorte niet volledig gesloten is, spreken we van een congenitale breuk. Als de breukpoortdiameter groot is, zal de breuk snel opvallen. Als de breukpoortdiameter klein is, kan het jaren duren vooraleer de breuk wordt opgemerkt.
In tegenstelling tot navelbreuken, hebben liesbreuken bij kinderen niet de neiging om spontaan te verdwijnen en moeten ze dus hersteld worden. Bij kinderen betreft het altijd een primair herstel zonder net, want kinderen groeien en het gebruik van een niet-resorbeerbaar net zou voor misvorming zorgen. Bij jonge kinderen volstaat een hoge ligatuur van de breukzak. Bij oudere kinderen moet ook een anuloplastie (verkleinen van de interne liesring) worden uitgevoerd.
Wanneer de breuk zich aan één kant bevindt, wordt de ingreep uitgevoerd via een kleine incisie (2 tot 3 cm) in de lies. Wanneer de breuk zich aan beide kanten bevindt, of er onduidelijkheid bestaat over één kant, wordt een kijkoperatie uitgevoerd met nazicht en behandeling van beide kanten via 3 kleine incisies (< 1cm).
De ingreep gebeurt onder narcose in dagziekenhuis.
Navelbreuk
Een navelbreuk is een uitstulping van het buikvlies (en eventueel buikinhoud), ook wel breukzak genoemd, doorheen de navel. Bij de geboorte is er vaak een kleine navelbreuk aanwezig. Veel navelbreuken groeien vanzelf dicht, zodat meestal wordt afgewacht. Als de breuk aanwezig blijft na de leeftijd van 2 jaar, zal ze wellicht niet meer vanzelf sluiten en is een heelkundig herstel aangewezen. Als het kind te veel last ondervindt (o.a. buikkrampen of een beklemming), wordt een heelkundig herstel uitgevoerd ook voor de leeftijd van 2 jaar. Bij kinderen betreft het altijd een primair herstel zonder net, want kinderen groeien en het gebruik van een niet-resorbeerbaar net zou voor misvorming zorgen.
De ingreep gebeurt onder narcose in dagziekenhuis.
Pyloorhypertrofie
De pyloor is de kringspier aan de uitgang van de maag en hypertrofie betekent net zoveel als 'overmatig ontwikkeld'. De kringspier aan de uitgang van de maag is dus zo sterk ontwikkeld, dat ze de doorgang naar de twaalfvingerige darm afsluit, waardoor voedsel niet meer verder kan en dus niet verteerd kan worden.
Klassiek komt de aandoening voor rond de 4de tot 6de week na de geboorte, 5 x meer bij jongens dan bij meisjes. De baby is niet ziek, maar braakt heel krachtig de gedronken melk terug uit (kan meters ver zijn). Gezien er niets voorbij de maag komt, wordt bij deze aandoening nooit gal gebraakt (altijd melk, nooit groen) en blijft de baby ook erg hongerig en wil telkens opnieuw drinken.
Behandeling van deze aandoening bestaat uit het klieven van de pyloorspier opdat deze weer voeding door de maaguitgang doorlaat. Dit gebeurt onder narcose via een kleine opening (3 tal cm) in de bovenbuik.
Van zodra de baby terug vlot kan drinken zonder braken (meestal na één of enkele dagen), kan hij/zij de afdeling verlaten.